door Sven Claeys (fragmenten; het hele interview is hier te lezen).
Laten we het over je nieuwe cd 'Minimal Damage' hebben, een solowerk volledig gewijd aan de prepared piano. Vanwaar die liefde voor de prepared piano?
Wel, dat was in oorsprong niet mijn idee. Ik vond het prachtig klinken bij componisten als John Cage en Arvo Pärt, maar ik had nooit gedacht dat ikzelf dat ook zou gaan doen. Maar toen speelde ik in een project van Corrie Van Binsbergen en zij vroeg of het niet leuk zou zijn als ik eens dingen zou spelen op een prepared piano. Ik had geen idee, maar het werkte goed en bleek een heel interessant gegeven. Wat er gebeurt is dat je piano een gestemd percussie- instrument wordt, met een grote onvoorspelbaarheid. Omdat ik er dus mee in aanraking kwam, ben ik het gaan ontwikkelen. Ik wilde het ook zo doen dat ik het live onmiddellijk kan inzetten.
Weet je op voorhand hoe je piano zal klinken, hoe je hem exact kan stemmen?
Mja, min of meer toch wel, ik weet wel hoe die dingen ongeveer gaat klinken, maar iedere piano is toch ook weer anders. Ik zet bijvoorbeeld van die stemkeiltjes (rubbertje voor het afdempen van de snaren, sc) op lage snaren op de flageolettonen. Je weet nooit wat het effect zal zijn, soms krijg je een mooie boventoon, een andere keer slaat de klank dicht. Dat vind ik net interessant en daar heb je dus ook altijd een toevalsfactor.
Hoe verloopt het componeren op zo’n prepared piano? Komt de compositie na de preparatie of voorbereiding van de piano?
Meestal gebeurt dat tegelijkertijd. Dit album kan je min of meer in twee delen. Het eerste deel bevat dingen die ik thuis heb opgenomen en waarbij ik mijn piano op verschillende manieren heb geprepareerd. Soms heb ik ook dingen boven mekaar opgenomen. Ik wou daarbij wel dat het haast klonk alsof het één instrument was. Het tweede gedeelte is in de studio opgenomen en dat zijn improvisaties. En daarbij worden mijn improvisaties bepaald door de klank die het instrument geeft. Soms pas ik dan de klank aan dat het een beetje “aanspreekt” en dan improviseer ik.
Bepaalde stukken klinken heel ritmisch, haast mechanisch. Soms heeft het bijna niets meer met jazz te maken.
De vraag is natuurlijk: wat is jazz? Iedereen heeft daar weer zijn eigen idee over. Waar gaat het bij jazz over? In eerste plaats gaat het over improvisatie en ja, ook over groove, ook al speel je hem niet. Nu ja, niemand zal gaan dansen op mijn muziek, maar het draait toch om puls.
Je hebt op dit werk ook van die vreemde, ijle stukken die bijna puur geluidsonderzoek zijn. Dat is een muziekgenre dat je ook boeit?
Ja ik hou heel erg van pure klank. Muziek is klank, het is niets anders. Daar draait het om. Dus klankonderzoek is heel belangrijk, maar anderzijds vind ik klank zonder vorm niet leuk. Wat heel vaak gebeurt, in elektronische muziek bijvoorbeeld, is dat mensen fantastische klanken weten te produceren, maar niet weten waar op te houden. Voor mij is compositie, of het nu geschreven of voorbereid werk is of intuïtief of een geïmproviseerde compositievorm is, belangrijk. Als muzikant vind ik het belangrijk een verhaal te vertellen want als ik muziek speel, hoe abstract die ook mag zijn, wil ik de luisteraar daar in betrekken. Of dat lukt kan ik niet zeggen maar dat is tenminste mijn doel.